John's Farm Aardappelen

Aardappelen, inderdaad, appels uit de aarde en bij John’s Farm uit de klei! Zodra de grond wat opgewarmd is in april, poten we 1 aardappel en in september kunnen we er dan 10 tot 25 oogsten per plant. Op die ene aardappel zitten dan meestal al kiemen die later zullen uitgroeien tot bladstengels. Je kunt de aanzet voor deze kiemen ook zien op de aardappelen die je hebt gekocht, het zijn een soort ogen op de schil. Na het poten wordt het bed waar de aardappel in gepoot is nog wat opgehoogd om te voorkomen dat de nieuw aangegroeide aardappelen het daglicht zien en groen worden. Aardappelen zijn er in vele soorten en smaken. Ook wordt er bij het kweken van nieuwe rassen steeds meer gekeken naar ziekte resistentie, voor met name de schimmelziekte phytoptora. Als het erg vochtig en warm is, kan deze het blad zo aantasten dat de aardappelen niet voldoende groot worden. Omdat op John’s Farm geen chemische gewasbescherming wordt toegepast ter bestrijding van ziekten, is dat dus een belangrijke ontwikkeling. In grote koelcellen worden de aardappelen na het oogsten koel bewaard om te voorkomen dat er aardappelen met kiemen op uw bord liggen.

John's Farm Uien

Uien..ze zijn om te huilen. Maar juist dat geeft aan dat ze erg smaakvol zijn. De uien van John’s farm zijn in vergelijking met niet-biologisch geteelde uien dan soms wel wat kleiner, maar wel rustiger gegroeid. Hopelijk kun je het verschil proeven. In april of soms al maart worden de uienzaden gezaaid. Dit gebeurt heel precies met een zaaimachine die door GPS, een soort Tomtom, wordt gestuurd. Hierdoor kan de schoffel een paar weken later met dezelfde GPS coördinaten weer heel precies langs de jonge plantjes gaan om zoveel mogelijk onkruid te bestrijden. Dat scheelt een hoop werk en kosten. Toch kan er dan nog veel onkruid tussen de plantjes blijven staan en dat moet dan met de hand worden verwijderd. De medewerkers van John’s Farm kunnen natuurlijk niet de hele dag krom staan en daarom liggen ze op een (onkruid) wiedbed. Het wiedbed kan zich langzaam voortbewegen op de energie die is opgewekt uit zonnecellen op het dak van het wiedbed. Zo wordt onkruid wieden toch nog leuk en gezellig! Uien staan op John’s Farm wat minder dicht op elkaar dan gebruikelijk, zodat het gewas sneller droogt in de morgen en schimmels minder vat hebben op de stengels. Ruimte helpt dus om gezonder te blijven. Als de ui afsterft en de laatste voeding uit de stengels is opgezogen door de ui, wordt ze geoogst en gedroogd. Als het droogproces klaar is, worden ze koel bewaard om te voorkomen dat ze gaan hergroeien en er een groene spruit uit komt. Zo kunnen we zonder chemische middelen de uien toch in winterslaap houden.

John's Farm Rode biet

Rode bietjes…we waren ze bijna vergeten, maar ze zijn weer helemaal in. Op vele manieren komen de rode bietjes weer terug in producten, bijvoorbeeld als natuurlijke kleurstof, maar uiteraard vooral op het bord in vele heerlijke gerechten. De bietjes worden in mei gezaaid en nemen er flink de tijd voor om uit te groeien tot een volwaardige biet. Juist de lage temperaturen in de herfst helpen om de smaak en zoetheid van bieten te versterken. Door ze te oogsten met veel grond en samen te bewaren kunnen de rode bieten ook de hele winter tot april van John’s Farm worden geleverd. Dit geeft wel wat gesmeer als het een natte herfst is, maar dat hoort er nou eenmaal bij. Wel is de grond na een jaartje rode bieten en een oogst in de natte herfst toe aan wat rust gewassen, bijvoorbeeld tarwe of luzerne. Nu je weet wat er bij de teelt allemaal komt kijken, krijg je vast meer respect voor de rode bietjes. Echt respect moet je hebben voor degene die ze klaar maakt; schillen, vervolgens lang koken en maar uitkijken dat je geen vlekken in je kleren krijgt! Omdat te vergemakkelijken hebben we bij John’s Farm de bietjes alvast gekookt en verpakt. Zonder enig conserveringsmiddel uiteraard. Zo zijn de bietjes niet alleen lekker en gezond, maar ook nog makkelijk te gebruiken. Voor wie de uitdaging zoekt, hebben we ze natuurlijk ook gewoon vers en ongekookt.

John's Farm Peen

Winterpeen, of beter gezegd wortelen…want we eten ze immers niet alleen meer in de winter. Hoewel er wordt gezegd dat ze goed zijn voor je ogen, zie je ze niet op het land. De hele zomer verstoppen deze wortelen zich in een bed van kleigrond om langzaam van mei tot oktober uit te groeien tot de mooie oranje wortels in het zakje van John’s Farm. Het loof heeft mooie groene bladeren met een hele fijne structuur. Wortelen zijn niet erg ziektegevoelig, maar houden er niet van te vaak op hetzelfde perceel te staan. Hier is het aspect afwisseling erg belangrijk. Het loof blijft mooi groen en sterk tot in oktober en dat is ook nodig voor de oogst. Een machine trekt de wortels aan het loof omhoog en stopt ze met veel aanhangende grond in een kist. Deze kisten wordt naar een koelcel gebracht, waar ze koud worden bewaard. Omdat de grond er nog omheen zit kan er de hele winter en zelfs in het voorjaar nog wortelen worden gebruikt van John’s farm. Voor het verpakken worden ze nog even flink gewassen en belanden dan in het bekende John’s Farm zakje. In de zomer komen de wortelen een poosje uit Israël, Spanje of Italië, want in die tijd groeit op John’s Farm de nieuwe oogst. Op het zakje staat dit duidelijk aangegeven.

John's Farm Bloemkool

John’s Farm bloemkool komt van juni tot november uit Nederland. De zaden worden in een kas opgekweekt tot kleine plantjes, die vervolgens op het land worden uitgeplant. Vanaf maart tot augustus wordt er wekelijks gepland om na circa 90 dagen de bloemkool te kunnen oogsten. Om de kool mooi wit te houden, is het soms nodig de kool een week voor de oogst te bedekken met een blad. Zo wordt lichtinval voorkomen. De naam bloemkool zegt het eigenlijk al, het is een bloem. Maar voordat de plant kan gaan bloeien wordt de kool geoogst en eten we dus eigenlijk een niet-volgroeide bloem. Al het planten, bedekken en oogsten gebeurd met de hand omdat de bloemkool erg gevoelig is voor beschadiging. Voor de medewerkers van John’s Farm is het belangrijk de witte delen niet aan te raken tijdens de oogst om te voorkomen dat er bruine drukvlekken op komen. Hopelijk is dat gelukt. Eet smakelijk.

John's Farm Broccoli

Broccoli…een bijzondere naam voor een bijzondere plant. De oorsprong van de broccoli ligt in klein Azië, het huidige Turkije. Inmiddels is het een populaire groente in Noord-Europa, maar net zo bijzonder als de naam is ook de teelt ervan. Broccoli is eigenlijk een bos met allemaal kleine bloemetjes. De kunst voor de medewerkers van John’s Farm is om het te oogsten voordat die bloemetjes open gaan! Dit komt erg precies en als het warm weer is, gaat dit proces bijvoorbeeld veel sneller dan in koudere periodes. Geen tropenrooster dus voor John’s Farm medewerkers als er een hittegolf is, maar vroeg uit bed om voor de hoge dagtemperaturen uit de broccoli te oogsten. Elke dag wordt er op deze manier geoogst en daarna gaat de groente zo snel mogelijk naar de koeling. Elk uur langer op het veld na het snijden geeft ongeveer een dag minder houdbaarheid daarna. Als het product is gekoeld kan het worden verpakt in folie. Hoewel we bij John’s farm graag minder verpakkingen willen gebruiken, is het voor de houdbaarheid van broccoli echt beter. Onverpakt droogt deze ‘bloem’ snel uit en als je niet oppast is ie al niet eetbaar meer voordat je hem kunt gaan bereiden, dus deze blijven we verpakken. Eet ook gerust de steel van de broccoli. Juist daar schijnen de meeste antioxidanten in te zitten, hetgeen goed is voor onze weerstand.

John's Farm Spitskool

Spitskool is een snelle groeier en zit qua teelt voor John’s farm een beetje tussen witte kool en sla in. Na het planten worden de bladeren gevormd en al snel daarna de aanzet tot de spitskool. Hoe groot de spitskool wordt hangt af van hoe lekker de spitskool groeit op het moment dat deze aanzet wordt gemaakt. Als de vorm is ‘gezet’, gaat de spitskool dus langzaam verder vullen van binnen. Voor ons dus een uitdaging om te zorgen dat met name op het moment van de ‘zetting’ de spitskool het lekker naar z’n zin heeft. Soms lukt dat niet omdat de temperatuur bijvoorbeeld erg laag is of het erg nat is waardoor er minder voeding beschikbaar is. Ook spitskool kunnen we een poosje bewaren, maar vanaf februari moeten we de verse spitskool uit Zuid Europa gaan halen. Alle koolsoorten en dus ook de spitskool worden voornamelijk met machines onkruidvrij gehouden. Kort na het planten doen we dat met een eg, eigenlijk lange stalen vingers die zich voorzichtig tussen de plantjes begeven. Hierdoor worden de net opkomende onkruiden los getrokken en drogen ze op. Als de planten wat groter zijn, kan er worden geschoffeld. Eigenlijk is dit een soort mes dat tussen de plantjes het onkruid afsnijd. Als het weer het toelaat en we dit regelmatig doen, kunnen de percelen zonder handarbeid toch mooi vrij van onkruid blijven!

John's Farm Rode en Witte kool

Rode en witte kool komen een heel seizoen van John’s Farm. Om dit te kunnen doen, worden er verschillende rassen gebruikt. De vroegste rassen groeien in een korte periode en zijn ook wat losser van structuur, echte zomerkool. Om rode en witte kool goed te kunnen bewaren zijn juist rassen nodig die traag groeien, zodat ze ook rustig de winter in kunnen gaan. Deze soorten worden in oktober geoogst als de groei is stil komen te staan en de temperatuur is gedaald. Vervolgens worden ze in grote kisten in een koelcel gezet bij 1 graad. Op deze manier kan er tot juni rode en witte kool worden uitgeleverd. Rode kool kan een ontzettend mooie waslaag hebben en de bladeren zijn eigenlijk kunstwerken die in gerenommeerde musea niet zouden misstaan! Voor witte kool is het een uitdaging dat de groei van de plant niet stil komt te staan, of de kool te rijp wordt op het land. De kool wordt dan zoeter (mensen proeven dat eigenlijk niet) waardoor trips, een klein vliegje, wordt aangetrokken. Deze prikt in het blad van de kool waardoor er een verkurking optreedt . Door rust, ruimte en afwisseling proberen we bij John’s Farm dus te voorkomen dat deze vliegjes een kans krijgen!

John's Farm IJsbergsla

IJsbergsla van de kleigrond op John’s Farm…niet altijd makkelijk qua planning van planten omdat de grond na een regenbui vaak te vettig is om te planten. Toch kiezen we er bewust voor om deze grondsoort te gebruiken voor de teelt van biologische ijsbergsla. Sla bestaat voor een groot gedeelte uit water en is daarmee ook erg gevoelig voor een tekort of overschot aan water. Doordat de kleibodem aan de ene kant vocht goed vasthoud kan het in droge tijden helpen om de groei van de sla niet te verstoren. Als er te veel water is door een heftige regenbui, kan dezelfde bodem ook weer veel vocht opslaan. Een mooie stabiel buffer dus. Hetzelfde geldt over het vrijgeven van de voeding. Dit gaat heel geleidelijk en daarmee voorkom je groeistoten of stilstand van de sla en die stabiele groei voorkomt stress en daarmee ziekten en plagen. Zo kunnen we op een heel natuurlijke wijze, uiteraard met gepaste uitdagingen, mooie ijsbergsla telen.

John's Farm Romaine sla

Romaine sla telen we in 2 varianten op John’s Farm. De grote romaine sla en de mini romaine sla., deze laatste wordt ook wel little gem genoemd. Romaine sla wordt ook wel bindsla genoemd omdat men vroeger de bladeren van de sla bij elkaar ging binden om zo een licht groen hart van de sla te krijgen. Tegenwoordig sluiten de bladeren aan het eind van de groei vanzelf, dat scheelt weer een hoop werk. Hoewel de teelt van de verschillende soorten hetzelfde is, staan er bijna 2 keer zoveel mini romaine sla planten dan grote romaine sla planten op een hectare. Na een periode van ongeveer 50 tot 60 dagen is de sla klaar om te oogsten. Wel is het behoorlijk stress voor de medewerkers van John’s Farm als het warm is in de zomer. Het product groeit veel sneller en dus moet er soms het dubbele per dag worden geoogst. Daarnaast mag sla niet te warm worden geoogst en moet er dus bij echt hoge temperaturen ‘s nachts of heel vroeg worden gewerkt. Gelukkig neemt de consumptie van sla ook vaak toe als het mooi weer is en lopen daardoor vraag en aanbod weer met elkaar in de pas. Je kunt sla immers niet bewaren! Van oktober tot eind mei komt de sla uit Spanje.

John's Farm Tarwe

Tarwe…een familielid van de granen. Gerst, haver, rogge ze horen allemaal tot die familie, maar het meest wordt toch de tarwe geteeld voor brood of als veevoer. Sommige tarwe wordt al in het najaar gezaaid en moet ‘overwinteren’, dit noemen we wintertarwe. Daarnaast kan er ook een ander type worden gebruikt die in het voorjaar wordt gezaaid; de zomertarwe. Deze laatste heeft meestal wat minder opbrengst omdat het gewas dan in een korte tijd moet groeien. De teelt van tarwe lijkt heel simpel, maar het eiwitgehalte van de korrels bepaald of het wel geschikt is om brood van te bakken. Dit betekent bijvoorbeeld dat de planten voldoende voeding moeten hebben op het moment dat deze korrels zich gaan vullen. Ook is het juiste oogstmoment van belang om deze kwaliteit te behouden. Als het nat en vochtig is kan er niet geoogst worden en kan de kwaliteit hard achteruit gaan. Naast de korrels heeft ook het stro, de stengels van de tarweplant, een belangrijke rol in de kringloop. Het wordt gebruikt voor het vee om op te liggen en komt dan met de mest weer terug op het land. Soms wordt het ook meteen versnippert om het organisch gehalte van de bodem op peil te houden.

John's Farm Doperwten

Erwten…we eten ze meestal niet vers, maar uit de diepvries of conserven. Ze groeien dan ook niet als kleine bolletjes aan een plant, maar zijn eigenlijk de zaden van een peultje. In het voorjaar wordt er een van deze zaden gezaaid die uitgroeit tot een plant met verschillende aftakkingen. Na de bloei zetten de knoppen zich om in peultjes, die zich langzaam vullen met zaden: de uiteindelijke erwten. Vaak noemen we ze ook wel doperwten, erwten die gedopt worden uit het peultje. Gelukkig hoeft dat niet allemaal meer met de hand. Als de erwten hard genoeg zijn, en dat komt erg precies, worden de peultjes van de plant gestript en vervolgens in de oogstmachine de erwten uit het peultje gedorsen. Erwten planten geven niet alleen nieuwe erwtjes, maar de plant legt ook nog voeding vast in de bodem voor de planten die er het volgende seizoen groeien. Deze voeding, ook wel stikstof genoemd, haalt de erwten plant uit de lucht. Erwten geven de grond dus naast een mooie structuur en rust, ook nog voeding mee voor een volgend seizoen!

John's Farm Savooikool

Savooien kool, door sommige ook wel groene kool genoemd, wordt gekenmerkt door z’n bobbelige bladstructuur. De groei periode is gelijk aan rode en witte kool en ook hier ligt bij John’s Farm het grootste volume voor oogst in het najaar. Deels wordt er dan uitgeleverd en deels wordt het product bewaard. Toch is zomer savooi ook steeds meer in trek omdat met name de zomertypes prima geschikt zijn voor roerbakken. Ook voor savooien kool is het belangrijke dat de plant onverstoorbaar groeit en geen stress heeft. Door de bobbelige bladstructuur is het namelijk een ideale schuilplaats voor vliegjes bijvoorbeeld. Dus de rust , ruimte en afwisseling die een goede groei bevorderd is bij savooien kool dus geen overbodige luxe.

John's Farm Luzerne

Luzerne of grasklas klaver is een product dat je niet als consument direct gebruikt, maar wel via een omweg. Zo wordt het gebruikt als veevoer bijvoorbeeld en komt het bijvoorbeeld uiteindelijk als melk toch weer bij de consument. Voor de rust van de grond op John’ s Farm is luzerne of een soortgelijk gewas als gras klaver enorm van belang. Luzerne en grasklaver binden de voedingsstof stikstof uit lucht en leggen dit vast in de grond. Deze voeding komt in de jaren nadat er luzerne stond vrij voor de gewassen die de voeding juist hard nodig hebben. Omdat Luzerne en gras klaver vaak worden gemaaid, is het ook meteen een mooie kans om wortelonkruiden ui te putten. Telkens als het gas of de luzerne gemaaid wordt, wordt natuurlijk ook het onkruid afgesneden. Als dit maar vaak genoeg gebeurt zal het onkruid uiteindelijk toch opgeven en afsterven. Een deel van de luzerne of grasklaver komt via de mest ook weer terug op John’s Farm. Elk najaar wordt er voor het omploegen van de grond een basisbemesting toegepast met dierlijke mest. Deze komt van het vee dat o.a. de luzerne of grasklaver eet die groeit op het land van John’s Farm. Hoewel het niet altijd helemaal lukt, is zo de kringloop van voedingsstoffen bijna weer rond!

John's Farm Boontjes

... ...

John's Farm Spinazie

... ...

John's Farm Suikermais

... ...